zo | ma | di | wo | do | vr | za |
1 | 2 | |||||
3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 |
10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 |
17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 |
24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 |
BIODIVERSITEIT
2010 ONGEWERVELDE SOORTEN GEKEND IN 2010
In 2010 werd het onderzoek naar het voorkomen van ongewervelde soorten in de Abeekvallei afgerond.
Na 7 jaar onderzoek heeft de Werkgroep Ongewervelden, samen met vele andere vrijwilligers, een belangrijk deel van de biodiversiteit van de Abeekvallei in beeld gebracht.
Het is ons dus gelukt om in het jaar van de biodiversiteit minstens 2.010 soorten ongewervelden in de Abeekvallei te kennen bij naam. Het aantal van 2.050 soorten werd gehaald.
In totaal werden hiervoor bijna 60.000 dieren gedetermineerd.
In de Abeekvallei zijn nu alle voorkomende biotopen bemonsterd.
In 2010 werd het onderzoek verlegd naar minder bekende groepen, zoals de bladmineerders. Bladmineerders zijn insecten, meestal kleine nachtvlinders, die als larve (rups) minstens een deel van hun tijd leven binnenin bladeren. De wandeling van de Bladmijnenwerkgroep in september in Reppel bracht 75 nieuwe soorten (voornamelijk kleine motten) voor de Abeek bij, zelfs 9 nieuwe soorten voor de provincie Limburg en 2 nieuwe soorten voor Vlaanderen!
Verder leverde de malaiseval op het Nelishofsveld in Grote Brogel nog enkele nieuwe soorten.
139 ‘nieuwe’ soorten werden in 2010 waargenomen en toegevoegd aan de al lange lijst op een totaal van 270 waargenomen soorten ongewervelden in 2010. Ook uit de staalnames van de vorige jaren werden nog nieuwe soorten gehaald.
Een overzicht van de voornaamste staalnameplaatsen:
In totaal werden 37.410 individuen verzameld (gevangen) en later gedetermineerd tot 1.964 soorten door de Werkgroep Ongewervelden. De verzamelde soorten werden gedetermineerd door 30 deskundigen betrokken bij de werkgroep.
De gegevens werden verder aangevuld met gegevens van 7.500 waarnemingen (van 21.184 exemplaren) uit www.waarnemingen.be. Hiervoor werden alle waarnemingen van ongewervelden geselecteerd binnen de Abeekvallei (= afstroomgebied van de Abeek tot de Zuid-Willemsvaart). Deze werden ingegeven door een 40-tal waarnemers. Deze waarnemingen exemplaren leverden 201 soorten op, waarvan 90 “nieuwe” soorten die zich niet hadden laten vangen in pot-, raam-, licht- en andere vallen of waargenomen werden door de Werkgroep Ongewervelden.
Van de 20-tal toegepaste vangtechnieken door de Werkgroep Ongewervelden bleken volgende het meest succesvol wat soortenaantallen aangaat:
Toegepaste methode |
% van het aantal soorten |
Raamval |
27% |
Bodemval |
26% |
Malaiseval |
21% |
Lichtval |
19% |
Netvangst |
17% |
Piramideval |
13% |
Kleurval |
8% |
Zeven |
3% |
Kloppen |
2% |
Hoe we tot die 2010 soorten gekomen zijn vind je in onderstaande figuur.
Evolutie van het aantal gekende soorten
Opmerking: jaar is jaar van staalname, niet altijd dat van determinatie
Een overzicht van de voornaamste groepen:
De spin Bospiraat (Pirata hygrophilus) was bij het LIKONA-onderzoek de meest voorkomende soort met 1.392 exemplaren.
Nog tot de top 5 behoren de volgende soorten:
Gewone nachtwolfsspin (Trochosa terricola),
Zwartstaartwolfsspin (Pardosa lugubris),
loopkever Kettingschalenbijter (Carabus granulatus) en
de Gewone panterspin (Alopecosa pulverulenta).
De spinnen vertegenwoordigen dus de grootste aantallen (in totaal meer dan de helft, nl. 16.509 stuks).
Bij de in Waarnemingen.be ingegeven soorten was de Grijze zandbij de meest talrijke, gevolgd door de Viervlek, Klein koolwitje, Bont zandoogje en Bruin zandoogje.
Van een 780-tal soorten werd slechts 1 exemplaar waargenomen of verzameld en gedetermineerd.
Van een aantal soortengroepen zijn rode lijsten opgemaakt.
Rode lijsten geven aan welke soorten zeldzaam, kwetsbaar, (met uitsterven) bedreigd of uitgestorven zijn.
In totaal behoort meer dan 1/3 van de waargenomen ongewervelde soorten (180 op een totaal
van 464 soorten), waarvoor een rode lijst is opgemaakt, tot de categorieën zeldzaam, kwetsbaar of
(met uitsterven) bedreigd.
Op dit ogenblik werden 180 rodelijstsoorten gevonden: soorten die behoren tot een Vlaamse rode lijst in de categorieën: zeldzaam, kwetsbaar, bedreigd of met uitsterven bedreigd, tenminste toch in Vlaanderen. Van die 180 rodelijstsoorten zijn er 56 loopkeversoorten en 83 spinnensoorten.
Rode lijst |
Achteruit- gaand |
Zeldzaam | Bedreigd | Kwetsbaar |
Met uitsterven bedreigd |
Uitgestorven in Vlaanderen |
Totaal |
Slakken | 2 | 2 | |||||
Libellen | 3 | 1 | 4 | 1 | 9 | ||
Sprinkhanen en Krekels | 6 | 5 | 11 | ||||
Waterwantsen | 5 | 5 | |||||
Dagvlinders | 1 | 4 | 1 | 1 | 7 | ||
Lieveheersbeestjes | 2 | 4 | 6 | ||||
Loopkevers | 2 | 31 | 6 | 10 | 1 | 56 | |
Mieren | 1 | 1 | 5 | 1 | 8 | ||
Spinnen | 11 | 29 | 33 | 10 | 83 | ||
Totaal | 2 | 56 | 38 | 70 | 13 | 1 | 180 |
Het 7-jarig onderzoek leverde een behoorlijk aantal nieuwe soorten voor Limburg, Vlaanderen en België op. Over de voor België nieuwe mierensoort werd in het Jaarboek Abeek 2008 gerapporteerd.
- Zeggensteekmier, nieuw voor België, gevonden op de Maastrichterheide in 2007 -
- Vals witje, Sionia lineata -
De meest succesvolle vangst- of waarnemingsmaand was juni met meer dan 900 soorten. Bijna de helft van de soorten werd dus ook in één maand waargenomen. De minst succesvolle maanden, minder dan 100 soorten, zijn zoals ook te verwachten de wintermaanden (november tot en met februari).
De meeste soorten werden gedurende een korte periode gevangen:
2/3 van de soorten is waargenomen in één of twee maanden.