zo | ma | di | wo | do | vr | za |
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 |
8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 |
15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 |
22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 |
29 | 30 | 31 |
Historisch overzicht van de ingrepen in het stroomgebied van de Abeek/Lossing.
Het stroomgebied van de Abeek heeft in de loop der tijden verschillende ingrepen gekend. Door te klikken op de onderstaande links die in chronologische volgorde staan, krijgt u een overzicht van de toestand op dat moment.
Vragen en opmerkingen kunt u kwijt via contact op deze website.
Als je GOOGLE EARTH op je computer hebt geïnstalleerd hebt kun je door hier te klikken de loop van de Abeek op Google Earth volgen.
VROEGSTE PERIODE | ITTERBEEK | LOZERBROEKBEEK - TUNGELROYSEBEEK | BROEKEN | WEERTERBEEK - BOCHOLTERBEEK | GRAND CANAL DU NORD | ZUID-WILLEMSVAART | GRENS | LOZEN | DROOGLEGGING | VIRTUELE TOESTAND | LOSSING | BEKEN ROND 1900 | WERKEN IN BOCHOLTERBROEK | BEKEN VAN HET GROOTBROEK | KANAAL WESSEM - NEDERWEERT | DE RAAM | OMWISSELING VAN ABEEK EN LOSSING | DE BOSBEEK | STROOMGEBIED VAN DE TUNGELROYSE BEEK | GANSE STROOMGEBIED VAN DE ABEEK / LOSSING IN BELGIE EN NEDERLAND
kaart 1
Op kaart 1 zien we de oorspronkelijke loop van de Abeek met de historische Itterbeek als zijbeek van de Abeek. De benedenlopen van de Abeek en de Itterbeek volgen de oude Maasterrassen. De Abeek werd ook Ghoorbeek genoemd.
kaart 2a
Op kaart 2a zien we dat de Itterbeek die vroeger een bijrivier van de Abeek was, de bedding van de Thornderbeek ( nu Itterbeek) heeft gevonden als een kortere weg naar de Maas. De bedding van de oude Itterbeek is nog in het landschap te zie ( foto 1 ).De Panheelderbeek voert een deel van het Abeekwater naar de Itterbeek in Wessem, juist vóór de monding in de Maas.
Op deze kaart is ook het moerasgebied ten zuiden van Stramproy weergeven. ( Grootbroek). Verschillende beken stroomden het moeras in, de afvoer gebeurde via de Abeek. De vele molens op de Abeek veroorzaakten extra wateroverlast omdat het water te hoog werd opgestuwd.
Foto 1 : Oude loop van de Itterbeek nog zichtbaar in het landschap
kaart 2 b
Kaart 3
Kaart 3 geeft ons een beeld van de Lozerbroekbeek, vroeger de voornaamste beek van het bekken van de Tungelroysche beek.Ze mondde uit in het Bocholterbroek.
Het Bocholterbroek en Wijftlerbroek werden gevoed door verschillende beken (zie kaart 5) en de afstroom werd verzorgd door de Tungelroysche beek, die vroeger in het Wijftlerbroek zijn oorsprong kende. De Abeek en Tungelroysche beek vloeien samen enkele kilometers vóórdat ze de Maas vervoegen.
kaart 4
De broeken in het grensgebied in detail.
kaart 5
In 1296 werd de Weerter-/Bocholterbeek gegraven om de lakennijverheid en de slotgracht van het kasteel te Weert van water te voorzien. Op kaart 5 zien we Weerter/Bocholterbeek afgebeeld. Weert zelf had geen behoorlijke natuurlijk rivier in de buurt. Het water werd betrokken uit de Abeek aan de Clootsmolen of Neermolen te Bocholt. Een opening ter grootte van een bijenkorf bepaalde het debiet. In 1581 werd het debiet verdrievoudigd. In 1685 werd een arduinen steen , de "kaer "genaamd , van binnen bekleed met geel koper. Dit moest zorgen voor een regelmatige en goed te onderhouden aanvoer.
kaart 6a
Op kaart 6a wordt de toestand in 1809 weergeven.. Onder bewind van Napoleon werd begonnen met het graven van het Grand Canal du Nord, dat de Schelde in Antwerpen via Lozen met de Maas in Venlo zou moeten verbinden, als onderdeel van de Schelde-Rijn-verbinding ( Antwerpen-Rheinberg). Om dit kanaal van water te voorzien werd gelijktijdig een voedingskanaal (Rigolle d’ Alimentation) van 4 meter breedte van Hocht bij Smeermaas naar Lozen aangelegd. Lozen ligt op het hoogste punt van het Grand Canal du Nord, van daaruit kan het water naar Antwerpen en naar Venlo versast worden.
kaart 6b
Kaart 6b toont de situatie na het graven van de de kanalen. De bovenloop van de Lozerbroekbeek wordt Balkenloop en vloeit in het Canal du Nord, stroomafwaarts sluis 17 in Lozen. Deze beek voerde een betrekkelijk grote hoeveelheid water ( grootste van de Bocholterbeken), dat nu verdween uit het natuurlijke stroombekken. Het Bocholterbroek en dus ook de Tungelroysche beek kregen minder water te verwerken. De Goolderbeek / Lechterrietbeek wordt de belangrijkste beek van het watersysteem.
kaart 6c
Kaart 6c geeft een beeld van de beekvalleien en moerasgebieden in het grensgebied tussen Bocholt en Weert en Molenbeersel in 1820. De toekomstige grens is erop geprojecteerd ( lichtgrijs)
kaart 7
Voor kaart 7 zijn we beland in 1826. In dat jaar is de Zuid-Willemsvaart voltooid.
Omdat na de annexatie van Nederland door Napoleon in 1810, het Grand Canal du Nord niet meer nodig was werden de werken stilgelegd. Nadat in 1815 de Nederlanden terug herenigd zijn, laat Willem I, het voedingskanaal en een gedeelte van het Canal du Nord uitdiepen en verbreden. Vanuit Weert wordt de verbinding met 's Hertogenbosch gemaakt zodat de Zuid-Willemsvaart een bypass wordt van de onbevaarbare Maas tussen Maastricht en Roermond. De Noordervaart zal nooit afgewerkt worden.
Door de aanleg van de kanalen zal de betekenis van de Weerterbeek / Bocholterbeek stilaan afnemen.
Het beeld hiernaast geeft de loop weer van de Zuid-Willemsvaart anno 2005.
kaart 8
Op kaart 8a is de grenslijn tussen Nederland en België getrokken die te Londen in 1839 is overeengekomen op een internationale conferentie. Deze "grenslijn" gaat in de jaren daarop een belangrijke rol spelen in de waterhuishouding van het stroomgebied van de Abeek.
Door de scheiding ven België en Nederland krijgen de kanalen weer een andere betekenis. In 1846 wordt het gedeelte Grand Canal du Nord tussen Lozen en Herentals verder uitgediept en verbreed en wordt Maas-Scheldekanaal, Kempisch kanaal of Kanaal Bocholt-Herentals genoemd.
kaart 9
Kaart 9 geeft een beeld van kanaalwerken rond Lozen.
We zien een deel van de oude loop van het Grand canal du Nord dat niet door het nieuwe kanaal Bocholt-Herentals werd gebruikt. Heden te dage is deze loop nog te zien is in het landschap op het terrein van het voormalige PRB.
Om de drooggevallen Lozerbroekbeek enigszins te herstellen werd tijdens de werken, in 1845 een watertap van 10cm op 10 cm geplaatst op de Zuid-Willemsvaart 300 m stroomafwaarts Sluis18. Zo wordt kalkrijk Maaswater geïnjecteerd in het Abeek stroomgebied en de waterbalans enigszins hersteld, al voerde de vroegere Lozerbroekbeek meer water aan dan deze watertap.
kaart 10
Rond 1870 beginnen de grote ingrepen in het Abeekstroomgebied. Kaart 10 geeft de toestand weer die aanleiding hiertoe was.
In die periode heeft de Belgische regering beslist dat de moerasgebieden in het grensgebied met Nederland tussen Bocholt en Molenbeersel moeten drooggelegd worden en voor de landbouw geschikt gemaakt.
De opdracht is:
- het Bocholterbroek en het Grootbroek droogleggen.
- de bestaande beken binnen hun natuurlijk stroombekken houden.
De oplossing :
- de Abeek uitdiepen en indijken in de moerassen.
- de stuw aan de Uffelse molen wegnemen.
Maar de Nederlandse overheid werkt niet mee aan dat plan met gevolg dat de Belgische waterbeheerders een afvoerkanaal op Belgisch grondgebied van Lozen-Bocholt tot aan de Maas in Ophoven moeten aanleggen.
kaart 11
Deze beek, de Lossing of Émissiaire genaamd neemt haar oorsprong aan de Lozerbroekbeek, die een watertap aan de Zuid-Willemsvaart heeft. Tot áán de Abeek wordt de Lossing gegraven op enkele meters van de grens op Belgisch grondgebied. Daar loopt de Lossing onder de Abeek door en loopt 1,5 km verder in de bedding van de oude Abeek. Aan de Zeg in Molenbeersel loopt de Lossing een derde maal onder de (nieuwe loop) van de Abeek. In Kinrooi loopt de Lossing onder de Itterbeek en in Ophoven over de Witbeek heen vóórdat ze via een steile afdaling in de Maas uitmondt. Kaart 10 is een situatie die nooit bestaan heeft maar geeft een beeld van de loop van de Lossing door de Abeekbedding. De volgende (kaart 12) is duidelijker. Hier is de nieuwe loop van de Abeek in het Grootbroek weergegeven.
kaart 12
Hier zien we dat de Abeek vanaf de tweede kruissing met de lossing tot aan de Zegduiker in een gegraven bedding werd omgeleid.
kaart 13
Op kaart 13 wordt weergegeven hoe de beken lopen ná het graven van de Lossing.
Het graven de Lossing was een dure aangelegenheid die voor het gevolg had dat de onderneming die de werken had laten uitvoeren in faling ging. Maar de Lossing lag er.
kaart 13b
Kaart 13b toont in detail hoe de ontwatering is aangepakt in het Bocholterbroek. De beken in het rood zouden de grens over moeten stromen, maar in de praktijk liep het water meestal naar de lager gelegen Lossing.
kaart 14
Kaart 14 laat meer in detail zien hoe de werken in het Bocholterbroek werden aangepakt. De ontwerpers zouden een ringgracht rond de broeken aanleggen en de bestaande waterlopen zouden blijven afvoeren via hun natuurlijk stroomgebied. Enkel de Lozerbroekbeek mocht in de Lossing afwateren. Maar al spoedig bleek dat bij hoge waterstand de andere beken overliepen en de Lossing overbelastten.
Daarbij kwam nog dat het water in het Wijftlerbroek stagneerde en in plaats van naar de Tungelroysche beek te lopen, naar de Lossing liep, waardoor dat deze nog meer belast werd. Aan de grens gekomen, werd het water van de ringgracht onder de Weerterbeek door gevoerd en daarna via een hoofdriool, " den Troog" genaamd over de Lossing in het Wijftlerbroek. Ook het water van de Kreyelerbeken stroomde via de Troog de grens over. De Kreyelerbeken ontvingen onder meer water afkomstig van de Weerterbeek, gebruikt om te bevloeien. De Weerterbeek werd gevoed door de Schetelbeek en twee verbindingen met de Abeek.
kaart 15
Kaart 15 geeft de beken weer die in het Grootbroek uitmondden en vroeger via de natuurlijke loop, de Abeek naar Nederland afwaterden. Hier was de situatie na het graven van de Lossing zoniet nog slechter. De Lossing die enkel gegraven was om de gronden in het Grootbroek te ontwateren kreeg zeer veel water te verwerken.
Te weten:
- de Oude beek die door de Luysen stroomt naar de Lossing
- de Nieuwbeek die hun voeding krijgt van een watertap op de Abeek van 45 cm op 28 cm en het water dat door de opgehoogde oevers van de Abeek sijpelt.
- de Soerbeek die een groot gebied draineert en o.a. de Breeërstadsbeek en de Nieuwbeek ontvangt. Bij hoog water kan een deel van het water aan de scheidingsdijk ( Zegduiker) via een verlaat van 65 cm op 55 cm in de Abeek geloosd worden.
- de Horstgaterbeek, die de Kanielstraatbeek ontvangt.
- de Broekziep heeft haar oorsprong aan een watertap van 11 cm op 11 cm op de Itterbeek en brengt water naar de Lossing.
- een watertap op de Abeek 200 m stroomopwaarts de Broekmolen waarvan het water de Lossing belast
- de Simpelrenne, de laatste bijrivier van de Abeek in België, die nu in de Lossing wordt geleid.
Volgens het goedgekeurd droogleggingsplan dienden alle beken terug in de Abeek geleid te worden. Maar dit is niet gebeurd. Het gevolg was dat de Lossing een debiet van 1,5 m³/s te verwerken kreeg tegenover de Abeek 0,5 m³/s.
De Belgische waterbeheerders zaten met een groot probleem.
kaart 16
In 1929 wordt het kanaal Wessem-Nederweert , dwars door het Abeek stroomgebied aangelegd. Zo had Nederland een kortere verbinding tussen Zuid-Willemsvaart en Maas. Met de Lossing bij is dit de derde maal dat het stroomgebied gekruist wordt door een gegraven waterloop.
kaart 17
In Nederland zag men natuurlijk ook het nut in van het droogleggen van moerassen. Zo werd de omgeving van het Wijftlerbroek vanaf 1904 geleidelijk drooggelegd. In 1930 kon het water van de Goolderbeek terug over Nederlands grondgebied lopen. Door het graven van de Raam kon het water van de Bocholter beken water weer via zijn natuurlijke weg afvloeien. Dit was een stap in de goede richting. Het gedeelte Lossing tussen Goolderbeek en Abeek is nu zonder water gevallen. Op kaart 17 is deze toestand uitgetekend.Op deze kaart zien we ook de verbreding en rechttrekking van de Zuid-Willemsvaart tussen Bree en Bocholt. Dit gebeurde in vanaf 1930.De Weerterbeek/ Bocholterbeek heeft alle belang verloren en zal enkel voortleven als een deel van de oude Nederlands-Belgische wateroorlog.
De droog-gevallen Lossing nabij het Vosseven in Stramproy.
kaart 18
In de periode 1960 - 1970 wordt weer een stap in de goede richting gezet.
De Belgische overheid heeft het plan laten varen om grote delen van het Grootbroek droog te leggen. Het natuurreservaat Stamprooierbroek zal hieruit ontstaan. De Nederlandse overheid wil daarentegen wel dat het Neerbroek, ten zuiden van Stramproy gelegen en over het algemeen eigendom van inwoners van Stramproy wordt drooggelegd. Dit stuk grondgebied van Stramproy is bij het vastleggen van de grens bij België gevoegd.
Om deze plannen te kunnen uitvoeren wordt de Uffelse molen net over de grens in Nederland opgeheven zodat het niveau van de Abeek / Uffelse beek naar beneden kan. Hierdoor kan het water van de Neerbroeklossing en ook van de Lossing zelf door de oude Abeekbedding naar Neer vloeien in plaats van naar Ophoven. De oorspronkelijke reden voor de aanleg van de Lossing is nu weggenomen.
Maar ongelukkig genoeg gaat nu het water van de Abeek door de oude Lossing naar Ophoven. De Abeek is afgesneden van haar natuurlijke rivier.
De Soerbeek wordt aan Abeek gekoppeld en zal naar Ophoven blijven stromen.
De andere beken van het Grootbroek stromen af via de oude Abeekbedding , nu Lossing genaamd naar de Uffelse beek, de Nederlandse naam voor de Abeek.
Omdat er veel problemen zijn met kruising van de Abeek/Lossing met de Itterbeek nabij Kinrooi wordt de kruising vervangen door een verdeelwerk dat het water verdeeld over de Abeek/Lossing en Itterbeek. Omdat het debiet van de Abeek groter is dan dat van de Itterbeek wordt het water van de Itterbeek in de oude Lossing gedreven en vloeit het Abeekwater in de Itterbeek. Als we de beek moeten noemen naar het water dat erin stroomt, moet de benedenloop van de Itterbeek achter de Kinrooier kruising, Abeek genoemd worden.
kaart 19
Op kaart 19 zien we de complexiteit van het beeksysteem toenemen.
Ook de Bosbeek heeft te maken met de Abeek omdat zij over ongeveer 50 meter in dezelfde bedding als de Witbeek stroomt, met een verdeelwerk worden de wateren verdeeld over de Bosbeek en Witbeek. De Witbeek die we tot nu buiten beschouwing hebben gelaten, loopt onder de Abeek/Itterbeek door in Ophoven en vloeit in de Itterbeek/Abeek nabij Thorn, die en een drietal kilometer verder vermengd wordt met water van de Lossing/Abeek dat via de Panheelderbeek wordt aangevoerd.
Bij hoogwater in de Maas wordt het water van de Panheelderbeek via de Slijbeek afgeleid naar de Maas in Osen.
We weten dat er nog steeds veel water uit de Abeek in de Lossing terecht komt en zo naar de Lossing/Uffelse beek wordt gevoerd.
kaart 20
Op kaart 20 is het stroomgebied van de Tungelroysche beek afgebeeld.
kaart 21
Kaart 21 geeft het ganse stroomgebied van de Abeek/Lossing in België en Nederland weer.
Tot slot vragen we ons af:
-kan de Abeek nog ooit stromen door zijn oorspronkelijke bedding, zodat ook de vismigratie vanuit de Maas hersteld kan worden?
- kan de oude gegraven Lossing ook buiten dienst gesteld worden zodat zowel de Abeek en Itterbeek weer hun natuurlijke stroompatroon kunnen volgen, zoals het gebeurd is met de Goolderbeek/Tungelroysche beek?
Paul Capals